Laus Steenbeeke
Laus groeide op in Twente, Borne. “Ik had een heel gezellige jeugd. We hadden een groot gezin met zes kinderen. We waren heel close. Ik was de jongste. Ik speelde vaak in m’n eentje, dan lag ik onder de tafel en bouwde daar hele dorpen. Ik kwam goed uit de startblokken toen ik op de lagere school in een musical meedeed. Toen merkte ik dat je iets met de menselijke emotie kunt doen, zo van: oh, ze lachen om mij. Op de middelbare school had ik een heel bevlogen docent Nederlands, die zette een dramaklas op voor de leerlingen. Daar was ik als de kippen bij en toen is het echt een beetje begonnen.”
Veilige speeltuin
Op 19-jarige leeftijd vertrekt Laus naar de toneelschool in Amsterdam. “Het was een enorme cultuurshock, maar als je jong bent heb je dat niet zo door. Je doet Interview gewoon wat je hart je ingeeft en neemt de stap die nodig is om ergens uit te komen. Het was in 1979, de tijd van de krakersrellen. Het was een roerige tijd, maar ik was vooral bezig met mijn opleiding.” Laus groeide uit tot een succesvol acteur en heeft vele rollen op zijn naam staan. Wat maakt het vak van acteur zo mooi? “Je kunt in werelden stappen die niet de jouwe zijn, dat kan soms ook een heel rauwe, grimmige wereld zijn, of een onstabiele wereld. Daarnaast is het ook gewoon een metier, een vak, dat voortdurend in beweging blijft. Dat maakt het beroep van acteur tot een mooie zoektocht, een originele reis. Je kunt jezelf steeds weer op een andere manier uitvinden en presenteren, zonder dat je daarna niet weer terug kunt naar jezelf. Je verandert niet ineens in die psychopaat die je aan ‘t spelen bent. Het is een heel veilige speeltuin!”
Op het lijf geschreven
Welke rollen passen jou het beste en zijn er rollen die je zeer dierbaar zijn? “De rol van tragikomische held past goed bij mijn persoonlijkheid, bijvoorbeeld de kroegbaas in de regionale soapserie De Groote Markt 30, die denkt de wijsheid in pacht te hebben en overal een oplossing voor weet. Of Hennie uit Flodder, een held op sokken die denkt dat hij in de onderwereld alles onder controle heeft. Dat soort positief optimisme is heel leuk om uit te spelen. Maar ik heb ook ongelooflijk goede herinneringen aan een hoofdrol in de speelfilm Belle van Zuylen. Daarin speel ik Benjamin Constant, de amant van Belle van Zuylen, die een zakelijk huwelijk had met De Charrière. Het verhaal speelt ten tijde van de Franse revolutie. Het is echt zo’n romantisch kostuumdrama, compleet met koetsen en landhuizen en ik mocht ook paardrijden. Dat is een prachtig cadeau wanneer je zo’n rol mag spelen! Naast acteur in films, op het toneel en in televisieseries, is Laus ook stemacteur voor buitenlandse films en series. “Dan acteer je puur op wat je ziet. Je hoort vaak de originele (Amerikaanse) stem nog op je koptelefoon, waardoor je je kunt laten inspireren en de scène invoelen. De rol van professor Remus Lupos in de Harry Potter films vond ik heel mooi om te doen. Hij moest Harry leren om zich te verweren tegen ‘the dark side’, Expecto Patronum! Een andere heel leuke rol was die van Randall in Monsters en Co, daarin speelde ik een heel vileine, kwaaie, sluwe hagedis.”
Dialect
Regisseurs die voor een theaterproductie op zoek zijn naar een echte Tukker, komen bijna automatisch bij Laus terecht, denk aan Stork!, De Boerenopstand en Hanna van Hendrik. “Het is ontzettend fijn om in dialect te spelen. Mijn eerste herinneringen zijn verbonden aan dialect, mijn moeder kwam uit Salland. Ik groeide op met dialect en gezegden. Dialect raakt in het hart, zo makkelijk als ik bij mijn emoties kan als ik in dialect speel, zo makkelijk komt het ook bij het publiek binnen, er is geen filter. In de producties worden spreuken en uitdrukkingen gebruikt die het publiek ook kent. Dat geeft je het gevoel dat je erbij hoort, je voelt je direct aangesproken.”
Van Katoen en Water
Van 24 augustus tot en met 17 september schitterde Laus in de rol van stadsarchivaris Bertus, de hoofdrol in de stadsmusical Van Katoen en Water. Op het moment dat ik Laus spreek zit hij middenin de productie, hij vertelt er met groot enthousiasme over. “Almelo wilde zichzelf feliciteren met 600 jaar stadsrechten. Schrijver Laurens ten Den heeft dat verbonden met de huidige tijd, zodat mensen ontroerd kunnen raken door hun eigen geschiedenis. Ik speel een stadsarchivaris die enorm veel over de geschiedenis van Almelo weet. Bertus is een knorrige, betweterige einzelgänger. Hij heeft een grote liefde gekend, Soofie. Zij is jong gestorven en leeft voort in zijn fantasie. Bertus vermengt zijn eigen historie met de historie van Almelo, geschiedkundige feiten worden zo verbonden aan het persoonlijk leven van Bertus. Het stuk gaat over het zoeken naar je plek en je identiteit, maar het is ook een viering van de liefde. Door gebrek aan communicatie is een familieruzie ontstaan tussen Bertus en zijn broers, gespeeld door Laurens ten Den en André Manuel. Het stuk is tevens een ode aan de zorg. Bertus is terminaal ziek en wordt liefdevol verzorgd door zijn verzorgster Stella, gespeeld door Renée de Gruijl, die dat prachtig doet en een stem van goud heeft. Het stuk gaat over noaberschap, hoe verhoud je je tot je omgeving? Deze productie was er nooit gekomen zonder de inzet van al die vrijwilligers die belangeloos meewerken. Ik raak daardoor ontroerd. Ik doe mee omdat het mijn vak is, ik verdien hier mijn brood mee. Maar al die vrijwilligers, meer dan 150 in totaal – voor de kleding, de ontvangst, het eten, de ondersteunende rollen, het orkest – staan hier met evenveel enthousiasme en bezieling als de professionele acteurs en musici!” De laatste jaren zijn in Twente veel grote locatietheaterprojecten opgevoerd. Wat is de meerwaarde van dit soort producties? “Gerard Cornelisse is de man achter Van Katoen en Nu, Stork!, Het Verzet Kraakt en Van Katoen en Water. Met dit soort projecten boor je enorm veel kracht en energie aan. Het verenigingsleven is heel sterk in Twente. De daadkracht van de regio wordt gemixt met professionele muzikanten, acteurs en tekstschrijvers. Als vertrekpunt neem je een goed verhaal over de regio dat de mensen kennen en dat hen daarom direct aanspreekt. Dat maakt het heel persoonlijk en ook veel laagdrempeliger om naar toe te komen. En je ziet het, de mensen komen in groten getale.”
Terug naar Twente
Na bijna 45 jaar in het westen te hebben gewoond keerde Laus onlangs terug naar Twente, naar Enschede. Waarom wilde je terug en hoe is het om terug te zijn? “Ik speel veel hier, mijn hele agenda voor komend jaar is alweer gevuld met Twente. Daarnaast miste mijn partner de reuring van een stad. Hij komt uit New York. Eerst woonden we in Amsterdam en daarna in ‘s-Graveland bij Hilversum, dat vond hij toch wat pover qua stedelijk aanbod. Toen dacht ik: waarom gaan we niet naar Enschede? We hebben een prachtige plek gevonden in het centrum van de stad. Voor mijn vriend voelt het heel stedelijk aan met alle voorzieningen binnen handbereik. Voor mij voelt het heel vertrouwd om terug te zijn, back to the roots. Ik kijk er enorm naar uit dat ik straks zo met de fiets naar m’n werk kan.” Op de vraag hoe de nabije toekomst eruit ziet antwoord Laus lachend dat hij nog lang niet met pensioen gaat. “Ik word in oktober 63. Volgend jaar ga ik een nieuwe productie doen met Johanna ter Steege op Vliegveld Twenthe. Verder gaan we op tour met De Mol en de Paradijsvogel, een musical over het leven van Albert Mol (die ik speel) en een Syrische vluchteling. Met het Wilminktheater ga ik Kennie Bennie doen, een detective-achtig verhaal over een pandjeswinkel. Dat worden zes afleveringen voor internet. We gaan mensen via internet naar het theater lokken om daar live de oplossing te komen zien. Nog genoeg te doen dus, ik ben nog lang niet uitgespeeld!”
Editienummer 73 | Tekst: Maika Eggink | Fotografie: Rikkert Harink