Reportages

Paradijsvogel René Guilliot

Kunstenaar, galeriehouder, muzikant en zelfbenoemde filosoof, zo vat je het zo ongeveer samen. René lacht erom. “Ja, alles wat je zegt, kan tegen me gebruikt worden. Ik ben ook ‘a pain in the ass en een nar,” zegt hij, “politiek geëngageerd en een Don Quichot. Ik vecht tegen onrecht. Ik aanschouw de wereld en zie het als mijn plicht als kunstenaar om een spiegel te zijn voor de wereld. Ik heb een hekel aan politiek omdat het zo’n onoprechte slangenkuil en poel des verderfs is, maar daarom bemoei ik me er nog wel mee. In deze tijd van dualisme moet je je stem laten horen, vind ik. Ik plaats veel op Facebook en LinkedIn, ben ook al een paar keer verwijderd omdat ik zo uitgesproken ben.” Grote grijns, want hij weet dat hij dan juist op de pijnpunten heeft gedrukt en dus de boodschap heeft overgebracht. “De waarheid bestaat niet, laten we dat voorop stellen, Alles is een illusie. Wat de schrijver en spiritueel leider Deepak Chopra daarover zegt, is alleen maar een bevestiging van wat ik al wist.”

Pijnpuntjes
“We zijn allemaal geconditioneerd en daar moeten we ons bewust van zijn. Wij denken dat we alles weten en naar onze hand kunnen zetten, maar we weten helemaal niks. Als je dat beseft, leef je een stuk gelukkiger. Je bent wat je denkt en het helpt als je leert dat verwachtingen je niet gelukkiger maken. Dat je in het hier en nu moet leven. Daar ben ik altijd mee bezig, met ‘wie zijn wij en waarom zijn we hier.’ Ik druk daarom graag op de pijnpuntjes bij mensen, ik wil iets losmaken, dat doe ik ook als ik workshops geef. Ik probeer mensen los te weken van hun vaste stramien, ik leer ze bij zichzelf te komen. Dat ze zich bewuster worden van hun bewustzijn en onderbewustzijn en dat samenbrengen. In de kern is alles emotie. Ik ben heel uitgesproken en daar maak je niet altijd vrienden mee, maar dat interesseert me geen moer. Dat is geen desinteresse en gebrek aan empathie, maar ik geloof in mezelf, dat heb ik me langzamerhand eigen gemaakt.
Dat komt soms arrogant over, terwijl ik dat helemaal niet ben.”

Jaren ’50
Hoewel we meteen in het diepe zijn beland door het over de essentie van het bestaan te hebben, is het ook niet verkeerd om eens goed rond te kijken. René Guillot woont op een boerderij die in niets lijkt op de gelikte woonboerderijen van stadse types die graag buiten willen wonen. Het is er heel sober, alles is basic, zoals het keukentje dat jaren ‘50 uitstraalt en een badkamertje met douche zonder toeters en bellen. Hij heeft wel een sauna gebouwd, een beetje wellness is niet verboden. Er is centrale verwarming, maar die is werkeloos. Hij gebruikt liever de houtkachel, die in de oorspronkelijke mooie kamer staat. Daarmee verwarmt hij de boel in de winter. Op de deel, waar je een gedeelte van zijn schilderijen en beelden vindt, kun je bij lage temperaturen niet zijn, maar René vindt het geen probleem. Hij leeft met de elementen en past zich aan de omstandigheden aan. Buiten op het grote erf staat een enorme tafel en overal zie je zijn kunstwerken, in het huis en op het erf. Een galerie met zijn eigen werk in de vrije natuur. Zijn gastvrijheid lijdt er ook niet onder; uit het oude Bruynzeelkeukentje tovert hij heerlijke soep en stokbroodjes met tomaat tevoorschijn.

Kunstzinnig nest
René komt uit een kunstzinnig nest. “We deden thuis alles: etsen, fotograferen, pottenbakken, batikken, macrameeën,” vertelt René, “je kunt het zo gek niet bedenken. Mijn ouders waren beide kunstenaar; Dick Guillot en Helen Kennedy. Mijn oom Henk was jazzviolist en oudoom Reinier Kennedy was een grootheid in de kunst. Zijn werk is nog steeds te zien in de trouwzaal van het gemeentehuis van Dordrecht. Hij weigerde ooit de prestigieuze Prix de Rome, leefde in het buitenland en smokkelde in de Eerste Wereldoorlog zijn eigen werk terug naar Nederland. Hij heeft me voorál beïnvloed, al ben ik pas op mijn veertigste kunstenaar geworden. Ik wilde niet, dacht ‘flikker toch op, al die geflipte idioten.’ Gitarist, dat voelde als mijn roeping. Ik kende gitarist Jan Akkerman goed, hij was mijn voorbeeld. Tegenwoordig speel ik in de band Rootbrain. Ik kan niet zonder muziek, maar ik heb een aantal jaren niet of nauwelijks gespeeld, zat teveel in mijn kop, was het helemaal zat. Ik wilde acteren en ik heb de opleiding ook gedaan. Ik kreeg een rol aangeboden bij de VPRO maar toen werd ik wegbezuinigd.”

Curaçao
“Ik dacht: ‘Dan ga ik maar centen verdienen’. Ik ben een paar jaar badmeester en groepsleider in Rekken geweest, heb negen jaar luchtfotografie gedaan en een blauwe maandag in de verzekeringen gezeten. Ik besloot om mijn hart te volgen en toch kunstenaar te worden, voelde me emotioneel volwassen genoeg om voor mezelf te kiezen. Als ik schilder, werk ik zonder vooropgezet plan, ook als ik een opdracht heb. Ik volg mijn gevoel, doe geen concessies en dat werkt goed. Mijn werk hangt inmiddels over de hele wereld. Op een gegeven moment ben ik op Curaçao belandt door een vriend. Daar heb ik de beroemde Franse kunstenaar Philippe Zanolino leren kennen, die op het eiland woont. Ik mocht in zijn atelier werken en dat heb ik een aantal jaren met tussenposen gedaan. We delen dezelfde energie en we hebben samen een Dream catcher gemaakt. Die hebben we opgedragen aan Nelson Mandela en alle vrijheidsstrijders en op de top van de Christoffelberg gezet. Dat ding werd beroemd, want de camabi’m (parkwachters) kreeg er lucht van. Toen wilde iedereen natuurlijk die berg op, dus hebben de camabi’m het ding van de berg geflikkerd. Hij staat, weer gerepareerd, in de Cathedral of Thorns van kunstenaar Herman van Bergen.”

Jacob Gelt Dekker
“Ik kwam op het eiland bijzondere mensen tegen, zoals Carlos Weber, wereldberoemd architect en schepper van het Java-eiland in Amsterdam, die nu directeur is van het museum van Curaçao. En ik heb daar Jacob Gelt Dekker leren kennen, tandarts en zakenman; de bedenker en oprichter van o.a. Photoshop, Budget Rent a Car en Quickfit. Hij was een filantroop, die heel veel heeft betekend, ook voor Curaçao. Hij heeft Willemstad opnieuw op de kaart gezet, de wereldberoemde historische houten huizen laten restaureren en het antropologische museum Kura Hulanda opgericht, dat de geschiedenis vertelt van de tot slaaf gemaakte Afrikanen, die vanaf die plek in Willemstad werden verhandeld. Hij is jammer genoeg overleden, deze geweldige figuur, die graag ‘the powers that be’ tegen de haren instreek. Er zouden meer mensen zoals
hij moeten zijn. Tegenwoordig zijn er machten aan het werk die zo fout zijn. Het nieuws wordt gemanipuleerd en de wetenschap is gegijzeld door het geld. We worden allemaal gehypnotiseerd en geconditioneerd. Het lijkt wel of de mensheid niks leert en de kop in het zand steekt.” Weer die brede glimlach: “Ik ben allergisch voor de platte, tweedimensionale samenleving, die wordt bepaald door algoritmes. De technocratie maakt overal een model van, dat is heel gevaarlijk. Daar zijn we in doorgeslagen. We moeten weer terug naar het persoonlijke contact, waarbij je elkaar aankijkt en elkaars lichaamstaal kunt lezen. Dat probeer ik over te brengen met mijn werk en door wie ik ben.”

Editienummer 73 | Tekst: Feya Wouda | Fotografie: Frank Visschedijk