Ruurd Hallema: "Altijd beeld voor ogen"
Al vijfenveertig jaar resulteert het in iconische beelden. Trots is hij zeker, maar er is nog altijd onzekerheid. Of misschien beter: perfectionisme. “Maar natuurlijk hoor ik het applaus als een beeld wordt onthuld.
Het laatste grote werk dat hij plaatste staat op een rotonde in Nijverdal tegenover Niverplast. Het cortenstalen kunstwerk werd onthuld door burgemeester Jorrit Eijbersen en is een abstracte weergave van twee beschermende handen. De perfecte symboliek voor het bedrijf als het aan Ruurd ligt. “Niverplast maakt machines voor verpakkingsmateriaal, dat zag ik als bescherming. Bovendien bestaat het kunstwerk uit twee delen die elkaar in evenwicht houden en visueel raken. Een evenwichtige dynamiek, net als vader en zoon die bij Niverplast aan het roer staan.”
Permanente zoektocht
Vol passie vertelt hij over het proces. Hij mag dan vijfenveertig jaar in het vak zitten, hij is misschien wel kritischer dan ooit. “Bij het onthullen vind ik het dan toch jammer dat het beeld nog niet volledig is geoxideerd door gebrek aan regen.” Dat betekent overigens niet dat hij niet trots is. “Natuurlijk zijn er dagen waarop ik denk: ‘dat heb ik mooi gedaan’. Vaak vind ik mijn laatste werk het beste werk. Maar het proces zelf is het een permanente zoektocht naar de ultieme vorm. Net zolang tot het werk helemaal klopt.”
Rotondekunst
Dat dit werk op een rotonde staat is geen toeval. Gaandeweg de jaren heeft Ruurd zich onder andere toegelegd op ‘rotondekunst’. Wie regelmatig in de auto zit moet het werk van Ruurd kennen. In Twente worden verschillende openbare ruimtes én rotondes gesierd door zijn beelden. Dat begon allemaal met een aanvraag van Dik Wessels. Hij zag een houten kamerscherm van Ruurd bij een expositie staan. “Hij vond het een ‘mooi ding’, uiteindelijk was dat de inspiratie voor een beeld dat hij namens VolkerWessels doneerde aan de gemeente.” Vele bedrijven volgden zijn voorbeeld.
Van Limburg naar Twente
Toch maakt Ruurd niet alleen groot werk, ook kleinere beelden sieren zijn galerie in Borne. “Ik maak nu bijvoorbeeld beeldjes voor jubilarissen van het ROC. Dat vind ik prachtig om te doen.” Zijn succes bouwde hij naar eigen zeggen als vanzelf op. “Ik was al beeldhouwer in Maastricht, maar kwam naar Almelo om les te geven aan de LTS. Later gaf ik les in Hengelo en aan het Saxion in Enschede. Daar waren mensen zo enthousiast over mijn werk, dat ik steeds minder uren ben gaan lesgeven. Uiteindelijk is dat uitgegroeid tot wat het nu is.” Hoewel het in het begin nog de bedoeling was terug te keren naar Limburg, wist Ruurd al snel dat Twente hem genoeg inspiratie gaf. “Hier wonen prettige mensen”, zegt hij daarover. “Het is hier no-nonsense. Je kunt nog zo bekend zijn, hier ben je ‘gewoon’ een kerel. Daar houd ik van.”
Verschillend werk
Waar hij in zijn begindagen nog een beeld als ’t Köttelpeer’n menneke maakte voor Denekampers is het werk inmiddels vaak non-figuratief. Ook staat hij bekend om zijn vrouwenlichamen, in brons gepolijst of gepatineerd. Zijn grootste inspiratiebron? Zijn grote liefde Yvonne. “Ik kan niet zonder haar. Ieder model toets ik bij Yvonne. We zijn altijd met z’n tweeën, een soort Jut en Jul.” Daarnaast keren thema’s als vliegen en vrijheid regelmatig terug. Wat alle werken in elk geval gemeen hebben is het esthetische aspect. Ruurd: “Het werk moet dynamiek hebben en het moet ‘af’ zijn. Gelukkig heb ik vaak heel goed voor ogen wat ik wil. Al kan ik soms wel rommelen, bijvoorbeeld met een bepaalde hoek.” En er is nog een vereiste: het moet maakbaar zijn. “Je kunt zulke mooie ideeën hebben, het moet wel te realiseren zijn. Gelukkig weet ik inmiddels goed wat wel en wat niet kan. Al moet ik wel zeggen dat ik mezelf continu uitdaag in wat mogelijk is. Als ik twijfel bel ik mijn vaste partner bij de gieterij voor advies.”
In het atelier
Nog altijd doet Ruurd het grootste gedeelte zelf. Uiteraard het boetseren, maar ook het las- en slijpwerk. “Maar een hele dag met de slijptol gaat niet meer. Ik begin te merken dat ik inmiddels bijna zeventig ben.” Periodes van weinig inspiratie heeft hij in zijn carrière eigenlijk nooit gekend. “Hooguit een paar dagen dat het even niet lukt.” Meestal zijn er genoeg ideeën. De dag voor dit interview dommelt hij net een beetje in slaap als hij iets nieuws bedenkt. “Ik vroeg: ‘Yvonne slaap je al? Wat vind je hiervan?’ Zij zag er ook iets in, dus vandaag ga ik met dat werk aan de slag.” Een leven zonder beeldhouwen kan hij zich voorlopig niet voorstellen. “Ik moet er niet aan denken dat ik niets meer met mijn handen zou kunnen. Dat scheppend bezig zijn is mijn lust en mijn leven. Ik denk dat ik dit nog steeds doe als ik tachtig of negentig ben. Al moet ik dan misschien minder zware dingen maken”, lacht hij. Het bedenken, het uitvoeren, het willen symboliseren van de opdrachtgever, hij geniet er dagelijks van. Het liefst in alle stilte in een hoekje van zijn uitgebreide atelier.
Grootste succes
Wie vraagt naar zijn grootste succes hoort geen wilde verhalen. Niet de verhalen over het Koningshuis of andere prominenten die zijn werk hebben staan. Het gaat niet om de beelden, niet om de exposities, niet om de musea, niet om de kopers. Het gaat om het bijbehorende leven en de vriendschappen. “Natuurlijk is het prachtig als je voor het eerst in een groot museum mag exposeren. Achteraf stelt dat eigenlijk niet zoveel voor. We hebben het financieel prettig, waardoor we kunnen genieten. Maar ik ben uiteindelijk vooral heel blij dat ik Yvonne als drijvende kracht achter me heb staan. En dat we fantastische kinderen, schoon- en kleinkinderen hebben. Ook ben ik heel trots op het feit dat Yvonne en ik allebei geridderd zijn. Dat mensen het dan leuk vinden wat je maakt is een mooie bijkomstigheid. Ik ben simpelweg heel dankbaar voor het leven.”
Tekst: Kim Jansen
Fotografie: Archief Ruurd Hallema, Mirjam Boomkamp