Reportages

Twente door de lens van de persfotograaf

We zien een platte kar met een uitgelaten groepje mensen. Lachende gezichten en aangebroken flessen drank. Het lijkt op een onschuldig buurtfeestje ergens in de jaren vijftig. Maar na nader onderzoek blijkt er meer aan de hand. Het gaat hier om een historische gebeurtenis voor Oldenzaal, vastgelegd door de fotograaf van de krant op 1 juli 1955. Wat is er aan de hand?

Annexatie
Oldenzaal liep al vanaf het begin van de vorige eeuw tegen haar grenzen aan. Het beperkte eigen grondgebied voelde als een keurslijf. De stad had haar oog laten vallen op de buurtschap Berghuizen, die al sterk op Oldenzaal was gericht maar tot de gemeente Losser behoorde. Losser verzette zich lang tegen de annexatieplannen van de buren, maar bezweek uiteindelijk onder de druk van provincie en rijk. Op 1 juli 1955 werd het gebied van 1.200 hectare, inclusief de 4.300 bewoners, officieel overgedragen aan Oldenzaal. De Boeskoolstad verkeerde door de vreedzame annexatie drie dagen lang in een uitgelaten stemming. Eindelijk kon de gemeente groeien. Herauten trokken door de stad om de grenscorrectie officieel af te kondigen. Alle schoolkinderen kregen een medaille met de tekst ‘Oldenzaal Berghuizen 1 juli 1955’. In de feesttent op de Markt werd voor de nieuwe inwoners een groot ‘noabermaal’ georganiseerd, een Twentse koffiemaaltijd. De Berghuizenaren arriveerden in een stoet van versierde boerenkarren en werden door de andere Oldenzalers luid toegejuicht. Dat is wat de foto laat zien. Voor hun beeldmateriaal deden de kranten veelal een beroep op lokale beroepsfotografen, vaak met een eigen fotozaak, die incidenteel ook wel voor dagbladen werkten. Enschede had het geluk dat in die stad een zekere Albert Jan Brusse (1887-1991) woonde, die al op jonge leeftijd gefascineerd was geraakt door het nieuwe medium en ter plaatse een eigen fotozaak opende. Brusse begon naast zijn fotowinkel met een eigen fotopersbureau, dat de nieuwsmedia van uitstekend materiaal voorzag.

Het verstopte fotorolletje
Het duurde nog tot 1953 voordat Twente z’n eerste persfotograaf in vaste dienst had. De Twentsche Courant stelde in dat jaar oud AKI-student Jan Bökkerink aan, waarna de andere kranten volgden. Door de groei van de oplages en de uitbreiding van het aantal edities nam de vraag naar nieuwsfoto’s snel toe. De groei werd mogelijk gemaakt door de welvaartsstijging in de naoorlogse wederopbouwjaren, waardoor meer Twentenaren zich een abonnement konden veroorloven en de kranten extra personeel konden aannemen.

Er ontstond een hevige concurrentiestrijd tussen de kranten, ook als het om foto’s ging. Dat bleek toen begin jaren vijftig in Reims een semi-interland werd gespeeld tussen een Oost-Nederlands en een Noord-Frans voetbalelftal. De verslaggever van de Twentsche Courant reed uit kostenbesparing mee met de spelersbus. Zijn collega van Dagblad Tubantia reisde samen met fotograaf Henk Brusse per auto naar Frankrijk. De TC leek het te moeten doen met een wedstrijdverslag zonder foto’s. Maar de betreffende journalist regelde ter plaatse een Franse fotograaf en verstopte na afloop het fotorolletje onder de auto van de concurrent. Een collega in Twente werd ingeseind over de exacte plek van het rolletje, zodat de krant de volgende dag alsnog drie foto’s van de wedstrijd kon afdrukken. Eentje méér dan concurrent Tubantia…

Tekst: Marco Krijnsen
Fotografie: Archief